Wet verlaging van verschuldigde pensioenbijdrage Spoorwegpensioenwet geldend tot privatisering
Wet van 20 mei 1994, houdende verlaging van de verschuldigde pensioenbijdrage als bedoeld in de Spoorwegpensioenwet geldend tot aan het tijdstip van privatisering
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat tot het tijdstip van privatisering van het Spoorwegpensioenfonds de in de Spoorwegpensioenwet genoemde pensioenbijdrage verminderd wordt;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
1
Elk inkomen als deelgenoot dat een deelgenoot in een maand heeft ontvangen of geacht wordt te hebben ontvangen vormt een bijdragegrondslag over die maand. De bijdragegrondslag over een jaar wordt gevormd door de som van de bijdragegrondslagen over de maanden van dat jaar.
2
Voor hem die als wachtgelder deelgenoot is, geldt als bijdragegrondslag het inkomen als deelgenoot uit de dienstverhouding waarop het wachtgeld betrekking heeft. Indien de betrokkene als deelgenoot in de dienstverhouding, waaruit hij met recht op wachtgeld is ontslagen, recht zou hebben gehad op een uitkering ineens die tot het inkomen als deelgenoot zou hebben behoord en deze omstandigheid niet leidt tot verhoging van het inkomen als deelgenoot uit de dienstverhouding waarop het wachtgeld betrekking heeft, wordt laatstbedoeld inkomen als deelgenoot voor de toepassing van de vorige volzin dienovereenkomstig verhoogd.
Artikel 2
1
NS is pensioenbijdrage verschuldigd voor iedere in zijn dienst zijnde deelgenoot die de leeftijd van 25 jaar heeft bereikt of zal bereiken in de uitbetalingstermijn waarop de bijdragegrondslag bedoeld in het tweede lid betrekking heeft.
2
De pensioenbijdrage bedraagt voor het jaar 1991 11,2% en voor de jaren 1992 en 1993 8% van de bijdragegrondslag. In afwijking van de eerste volzin bedraagt de pensioenbijdrage over een bijdragegrondslag betreffende een deeltijdbetrekking het daar genoemde percentage vermenigvuldigd met de deeltijdfactor.
Artikel 3
Artikel II van de wet, houdende maatregelen in verband met de financiƫle positie van het Spoorwegpensioenfonds vervalt met ingang van 1 januari 1991.
Artikel 4
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1991.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 20 mei 1994
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
j
R. H. Maij-Weggen
De Minister van Financiƫn,
w
Kok
Uitgegeven de negende juni 1994
De Minister van Justitie,
a
Kosto